Ingezonden brief

Gelezen in de Volkskrant van 18 februari 2012:

Onder de kop ‘Amsterdam kan zich niet nog een bouwput veroorloven’ verscheen afgelopen weekeinde in de Volkskrant een ingezonden brief van Rudy Stroink, CEO van projectontwikkelaar TCN. Ik las zijn brief met stijgende verbazing. Na bijna twintig jaar rekenen en tekenen en onderhandelen kwamen in de voorafgaande week de bestuurders van rijk, provincie, stadsregio en stad met elkaar overeen om de snelweg A10 ter hoogte van de Zuidas over een lengte van 1200 meter onder de grond te brengen. Kosten 1,3 miljard euro, bouwtijd 8 jaar. In 2023 zal de klus zijn afgerond. Het besluit valt midden in de economische crisis. Je zou zeggen, een dapper besluit van minister Schultz van Haegen (VVD), Gedeputeerde Staten van Noord-Holland en wethouder Van Poelgeest (GroenLinks) van Amsterdam. Maar nee, Stroink wil eindelijk rust in Amsterdam en schrijft het besluit toe aan doordrukken door de hoofdstad; hij spreekt van “een onbedwingbare behoefte bij de gemeente om de Zuidas te helpen.” Na deze passage stelt hij de vraag of de investering het publieke belang wel dient. Terechte vraag. Woningen op de Zuidas? Die kun je beter elders bijbouwen, is zijn standpunt. Het ergste, schrijft hij, is die bouwput. “Waarom midden in een recessie die ons nog minimaal vijf jaar kwetsbaar maakt een redelijke functionerende ontmoetingsplek van internationale allure op de schop nemen? Een winkel ga je verbouwen als je zeker bent van betere tijden, niet als je je klandizie aan het verleiden bent.” Vervolgens stelt hij: “Amsterdam moet nu af.” Hij wil geen nieuwe bouwputten meer. En ja, je moet de weg helemaal niet onder de grond brengen. Het vastgoed kun je dan niet meer zien.

Waarschuwen is belangrijk, maar de timing is slecht. Wat me vooral stoort is het tendentieuze in de brief, de verdachtmaking die in dit boze landje toch al gretig gehoor vindt. Niemand houdt immers van Amsterdam, zeker nu de Amsterdamse regio zo’n succes heeft en de projectontwikkeling elders stilvalt. De problemen met de Noord/Zuidlijn, het Rijksmuseum en het Stedelijk Museum maken de kwestie bovendien kwetsbaar. Ik ga niet – even tendentieus – vragen naar waar het bezit van TCN zich precies bevindt en of hier misschien zakelijke belangen spelen en ik ga niet wijzen op eerder genomen besluiten rond mega-investeringen voor het onder de grond brengen van stukken snelweg in Maastricht en Utrecht. En tja, een stad met een winkel vergelijken is onzin en nee, een stad is nooit af. De vraag van Stroink is terecht of de Zuidas-investering het wel waard is. Is woningbouw daar nou zo nodig? Moet daar wel een groot station worden gebouwd? Het was de markt die destijds aangaf dat Amsterdam dáár moest bouwen, dat Amsterdam nu eindelijk eens een stuk stad van internationale kwaliteit moest maken, met voorzieningen, woningen, parken van allure. Verrassend snel ontwikkelt de Zuidas zich tot een internationaal zakenmilieu. Dat eist meer dan wat er is, het wil levendigheid, voorzieningen, hogere standaarden. De concurrentie bevindt zich in Londen, Parijs, Frankfurt, Brussel, Wenen (zie foto) en Zürich; de Nederlandse overheid moet nu iets doen. Zeker, op een bouwput zit niemand te wachten. Maar de snelweg moet worden verbreed (naar 2 x 6 rijstroken) en het station kan de reizigersstromen niet meer aan. Een put is onvermijdelijk en anticyclisch investeren is het beste van de overheid op dit moment kan doen. Alle spoor blijft boven de grond, dus zichtbaarheid van al die mooie architectuur is verzekerd. In Rotterdam houden ze van bouwputten, dus waarom zou de hoofdstad er niet mee kunnen leven? Is ze geen teken van metropolitane dynamiek? Stroink kan beter constructief meedenken, in plaats van vermoeid achterover leunen.


Posted

in

, , ,

by

Comments

One response to “Ingezonden brief”

  1. Rudy Stroink Avatar

    Je commentaren verwarren mij vrijwel altijd. Wat wil je precies? Waar zit je ergernis, waardoor je zo fel reageert en daardoor het gesprek stopt. Terwijl interactie, samen denken, zo belangrijk is, juist in de tijd van de recessie. Mijn brief was een poging tot een open debat over de timing en de omvang van de investeringen in de Zuidas. De afgelopen 20 jaar is een grote hoeveelheid publieke middelen geïnvesteerd in de plannenmakerij en ik heb steeds consequent gemeld tegen de voorgestelde megalomane ingrepen te zijn, in een zone die eigenlijk geen ingreep nodig heeft. Die inzet van middelen, en we hebben het niet over peanuts, heeft niet tot het gewenste maatschappelijk rendement geleid, dus wanneer stopt dat dan? In de VS zeggen ze: if it works, do not fix it! Het publieke gehannes rond de zuidas doet mij denken aan die natuurfilms over de machtige olifanten in het wild en de onstuitbare dwang van natuurliefhebbers, biologen, documentaire makers om die beesten te vangen, bloed af te nemen, een merk te geven en dan weer vrij te laten en te verklaren hoe mooi de natuur toch is. De Zuid-as is in mijn ogen de verbeelding van de kracht die Amsterdam economische ecosysteem in zich heeft. Ik ben verknocht aan die stad en heb hele mooie projecten in Amsterdam gedaan en wil er nog wel een paar doen. Ik wil die kracht verder tot bloei laten komen in een proces van vernieuwing, verbetering en intensief beheer van de publieke ruimte. Dat is de kern van mijn pleidooi. En ik wil nog lang genieten van het uitzicht op die prachtige gebouwen, de olifanten, langs de snelweg in de hoop dat zij bijdragen aan de verdere bloei en waardering van de stad. Ik weet niet wat daar cynisch aan is.

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *