Gelezen in ‘Triumph of the City’ (2011) van Ed Glaeser:
Waarom presteert Boston, Massachusetts, in economisch opzicht zoveel beter dan het even grote Amsterdam? Een antwoord begint met de vaststelling dat dat niet altijd zo is geweest. Ook Boston kende zijn magere jaren. In de jaren zeventig van de vorige eeuw bijvoorbeeld stond Boston er economisch beroerd voor; de stad leek tot stilstand gekomen. Maar dat gold toentertijd ook voor Amsterdam, dat letterlijk al zijn inwoners naar de provincie doorverwees en niet meer geïnteresseerd leek in economische groei. Kennelijk hebben beide steden zichzelf daarna opnieuw uitgevonden. Boston deed en doet dat beter dan Amsterdam. Dus wàt doet Boston dan zoveel beter dan de Nederlandse hoofdstad?
De econoom Ed Glaeser wijdt in zijn nieuwste boek ‘Triumph of the City’ een paragraaf aan het economische wonder Boston. In het hoofdstuk ‘How do cities succeed’ behandelt hij achtereenvolgens Boston, Minneapolis en Milaan als voorbeelden van ‘smart cities’. Hij begint zijn betoog met een relativering. Steden, stelt hij, kunnen hun eigen economie maar ten dele beïnvloeden, de dominante economische politiek wordt immers door regeringen bepaald. Datzelfde geldt voor het onderwijs. Ook daarover beslissen tegenwoordig regeringen, niet steden. Verder speelt toeval altijd een grote rol. Het belangrijkste zijn echter de opeenvolgingen van beslissingen door de tijd heen die het lot van steden bepalen. Bij Boston begint dat al in de zeventiende eeuw, ten tijde van de stadstichting. De protestantse kolonisten onder leiding van John Winthrop hadden weinig goederen of grondstoffen om te exporteren. Maar ze hadden wel de bijbel. Hun bijbelstudie ligt aan de basis van vele scholen en universiteiten die in Boston werden gesticht: er was geld en er waren boeken voor de Latijnse school, opgericht in 1635, voor Boston college ingesteld het jaar daarop, voor de school van John Harvard, een Puriteinse dominee uit Cambridge. De kleine staat Massachusetts bleek al snel een federatie van parochies waar mensen intensief lazen en studeerden, “possibly the most literate society then existing in the world.” Die gerichtheid op onderwijs, op menselijk kapitaal, op studie in plaats van goederen of handel, heeft daarna de stadsontwikkeling bepaald. Toen infrastructuur en transport in de industriële tijd uitmaakten of steden groeiden of niet, kwam Boston tot stilstand. Maar toen vanaf de jaren zeventig kennis en menselijk talent aan betekenis wonnen, won ook Boston weer aan kracht. Amsterdam daarentegen bleef steken in transport en logistiek, de Nederlandse regering vatte niet de grote betekenis van kennis en talent in de zich ontvouwende eenentwintigste eeuw. Eeuwig zonde.
Geef een reactie