Koggeschip, dreamliner, het lot beslist

Gelezen in De Randstad bestaat niet (1996) van Niek de Boer:

Hoe verhoudt Utrecht zich tot Amsterdam? En wat stelt die zogenaamde ‘Noordvleugel’ van de Randstad eigenlijk voor? De bestuurders van de beide steden gingen afgelopen week bij elkaar te rade op de Zuidas. Zij en de betrokken drie provincies worden op dit moment door de nieuwe regering in elkaars armen gedreven. Zij mogen het vraagstuk ‘Almere’ gezamenlijk oplossen, want Den Haag trekt zijn handen ervan af. Toepassing van het mooie subsidiariteitsbeginsel? Nee, het Haagse geld is op. Er is zeker geen geld meer voor verstedelijkingsbeleid en voor infrastructuur ontbreken de essentiële middelen om de grote vraagstukken op te lossen. De steden moeten het nu maar zelf doen (en ook zelf bekostigen). Hoe kan dat nu? Want steden, die concurreren met elkaar, die werken niet samen tenzij voor eigen gewin. Vandaar de vraag: wat betekent die zogenaamde ‘Noordvleugel’ eigenlijk? En wat doen we met het Rijk?

Niek de Boer, hoogleraar stedenbouw, heeft in 1996 een meedogenloos pamflet geschreven over de Randstad. In ‘De Randstad bestaat niet’ trekt hij harde conclusies aangaande de centrale stedenring mede op basis van historische inzichten. “Het verlenen van stadsrechten binnen de middeleeuwse condities heeft het patroon van de Randstad vastgelegd. Utrecht met Amersfoort, Amsterdam, de stedenrij achter de duinen met ‘s-Gravenhage en de zeehavens aan het Rijn-Maas-Schelde estuarium legden het latere beloop van trekvaarten, straatwegen, spoorlijnen en kanalen vast. Wie in de twintigste eeuw sprak over ‘behoud van de historisch gegroeide centra op de stedelijke ring als blijvende en ruimtelijk apart gelegen zwaartepunten’ had zich kunnen realiseren dat die historische groei niet betrekking kon hebben op enige stedelijke ring of krans.’ Zo, die zit. Even verderop vervolgt hij: “We zullen nog ontdekken dat ze (de steden, ZH) niet alleen ruimtelijk apart bleven, ze functioneerden bovendien nooit binnen enig samenwerkingsverband.” Stedenstrijd is, schrijft hij, van alle tijden. Daartoe citeert hij Friedrich Nietsche, die ooit opmerkte: “Denkt men soms dat deze kleine Griekse vrijsteden, die elkaar van woede en afgunst graag zouden hebben opgevreten, door menslievende en rechtschapen principes geleid worden?” Dat bedoel ik met meedogenloos. En hoe denkt de Delftse hoogleraar over Utrecht en Amsterdam? “Utrecht zou in de middeleeuwen de grootste stad van de Noordelijke Nederlanden blijven met op het eind van de vijftiende eeuw zo’n twintigduizend inwoners. Maar haar betekenis liep terug, aanvankelijk door Dordrecht en later vooral toen bij de handelsvaart op Scandinavië een groter type koggeschip werd ingezet, te groot voor de binnenwateren naar Utrecht. Dat werkte in het voordeel van Amsterdam.” Utrecht, aldus De Boer, is te klein om tot de grote steden te worden gerekend. De parallel met Schiphol is snel getrokken. Dreamliners vliegen tegenwoordig op Amsterdam. Zou het Rijk de toekomst van Schiphol ook aan Amsterdam en Utrecht overlaten?


Posted

in

by

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *