Ongewoon vitaal

Gelezen in NRC Handelsblad van 24 november 2011:

Op het verkeerde been gezet door een enorme afbeelding van een schilderij van Rembrandt, vergat ik het bijbehorende krantenartikel te lezen. Echter, de reproductie was weer zo boeiend dat ik het artikel toch uitknipte en bewaarde. Nu las ik het. Het betreft een demografisch onderzoek naar de levensverwachting van kunstenaars in de zeventiende eeuw. Frans van Poppel, Dirk van der Kaa en Govert Bijwaard distilleerden uit 108.000 levensbeschrijvingen in totaal 15.000 Nederlandse kunstenaars, geboren tussen 1500 en 1909. Wat bleek? Kunstenaars geboren voor 1500 werden gemiddeld 63 jaar oud. Vanaf de Gouden Eeuw daalt hun levensverwachting naar zo’n 55 jaar. Die daling zou verband houden met pestepidemieën. "Voor de Zeeuwen duurt de dip het langst, maar die leefden in het algemeen korter, mogelijk doordat ze naast pest, pokken en cholera ook te lijden hadden van overstromingen, malaria en door verzilting vervuild water." Na de zeventiende eeuw constateren de onderzoekers in de levensverwachting weer een stijgende lijn, om na 1850 het eerbiedwaardige getal te bereiken van 70. Begin twintigste eeuw is ze zelfs 75 voor mannelijke kunstenaars respectievelijk 79 voor vrouwen.

Kunstenaars behoorden tot de middenklasse, ze leefden in steden, dicht bij hun clientèle, maar ze behoorden daar niet tot de elite. Tot diep in de negentiende eeuw waren steden demografische ‘zwarte gaten’, ze hadden open riolen, stinkende grachten en zaten vol met ratten en ander ongedierte. Je werd er snel ziek en je ging er vroeg dood. Toch werden kunstenaars gemiddeld ouder dan de elite, die doorgaans leefde op het veel gezondere platteland. Voor de demografen was dit een opzienbarende uitkomst van hun onderzoek. Hoe kan dat nou, in de stad wonen en toch oud worden? Naar een verklaring, zo lees ik, moeten ze gissen. Was het omdat schilders en beeldhouwers zelden ten strijde trokken? Of omdat ze over weinig personeel beschikten, dat dikwijls ziektes overbracht? Ze weten het niet. "Misschien waren kunstenaars wel ongewoon vitaal." Zeker, dat is mogelijk. Maar een andere verklaring is ook denkbaar. Misschien waren de steden om in te wonen, ook toen, zo slecht nog niet. Wel voor de onderklasse natuurlijk, maar niet voor de middenklasse. Dat zou betekenen dat historici hun oren hebben laten hangen naar de mening van de elite, die het land verkoos boven de stad, ver weg van het plebs. Maar dat land was, goed beschouwd, helemaal zo gezond nog niet. Is het denkbaar?


Posted

in

,

by

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *