Gelezen in Triumph of the City (2011) van Edward Glaeser:
Een weergaloos boek. Ik kan niet anders zeggen. Bijna elke zin komt in aanmerking voor het predikaat ‘’tegeltjeswijsheid’! Met cijfers onderbouwde tegeltjeswijsheid, wel te verstaan. Edward Glaeser, hoogleraar Economie aan Harvard University, schreef een gedenkwaardig boek over steden in de wereld en draagt dit nota bene op aan de onlangs overleden Jane Jacobs. Twee weken geleden verscheen zijn indrukwekkende epos. Zijn studiegebied als econoom zijn steden, wonen, segregatie, obesitas, misdaad en innovatie en nog veel meer. Bovendien schrijft hij regelmatig op de blog ‘Economix’’ van de New York Times. Sommigen zeggen dat hij een Nobelprijs voor economie verdient; in werkelijkheid verdient hij een Nobelprijs voor het bestuderen van steden. Elke zin in zijn nieuwe boek verdient een tegeltje. Je wordt er, als lezer, bijna duizelig van. Laat ik een voorbeeld geven. Glaeser schrijft: “Cities thrive when they have many small firms and skilled citizens.” Henri Ford, voegt hij daaraan als voorbeeld toe, vernietigde de enorme innovatieve potentie van Detroit toen de grootondernemer zich als monopolist begon te gedragen. Honderdduizenden mensen gingen in Detroit werken uitsluitend voor de auto-industrie. Die industrie keerde zich vervolgens als een fort af van de stad en de wereld. “While industrial diversity, enterpreneurship, and education lead to innovation, the Detroit model led to urban decline.” Kun je zo’n stad als Detroit weer oplappen? Glaeser heeft zijn twijfels. In ieder geval moet je geen stadions, congrescentra, universiteiten of ziekenhuizen bouwen. Het is allemaal weggegooid geld. Steden gedijen bij de gratie van kleine, onafhankelijke bedrijfjes. Rotterdam, met zijn zeehaven, is dus gewaarschuwd. Maar ook Amsterdam moet met Schiphol opletten. KLM-Air France is de Ford van de Nederlandse hoofdstad en kan als monopolist de luchthaven gemakkelijk om zeep helpen. Voor Rotterdammers voeg ik graag deze tegeltjeswijsheid toe als troost: “The flow of less advantaged people into cities from Rio to Rotterdam demonstrates urban strength, not weakness.” (vreemd dat Rotterdam niet in de index voorkomt, ZH).
De zwakte van Glaeser is zijn voorliefde voor hoogbouw. Als een stad populair is en de grondprijzen stijgen, moet ze niet schromen hoog te bouwen en historische structuren te vernietigen, is zijn consequente mening. Londen en Parijs vindt hij in dit opzicht in hun restrictief beleid allesbehalve verstandig, Chicago, prijkend met zijn skyline op het omslag (waarbij de foto is gemanipuleerd om de hoogbouw hoger te doen lijken), doet het veel beter. Mumbai vindt hij helemaal absurd; daar mag in het historische centrum niet hoger worden gebouwd dan amper twee verdiepingen. Hier corrigeert hij Jane Jacobs. Glaeser toont zich de typische econoom die grondwaarde hoog aanslaat en congestie alleen maar toejuicht. Steden moeten kunnen transformeren. Doen ze dat niet, dan zullen ze stagneren. Chinese steden zijn in zijn ogen een voorbeeld van hoe het wel moet. Europese steden vindt hij te terughoudend en doen zich daarmee tekort. Weg met de identiteit, de historische kwaliteit, vooruit met de congestie, economische groei en innovatie. Nog één tegeltjeswijsheid van deze verder briljante econoom: “Cities don’t make people poor; they attract poor people.” Glaeser heeft groot gelijk. We moeten deze Chicago econoom een enkele zwakheid vergeven.
Geef een reactie