Gelezen in Triumph of the City (2011) van Edward Glaeser:
Waarom krimpen sommige steden? Die vraag stelt econoom Glaeser zich in het tweede hoofdstuk van ‘Triumph of the City’. Het antwoord is simpel: ze leveren zich uit aan een monopolist, ze zijn te gespecialiseerd geraakt of te dun bevolkt, en ze beschikken over te weinig kleine, onafhankelijke ondernemingen. Steden kunnen snel groeien, maar krimpen juist langzaam, vat Glaeser uiterst beknopt samen. Krimp heb je bijna niet in de gaten. Als de huizen er eenmaal staan, worden ze namelijk niet zomaar verlaten, laat staan afgebroken. Wat er wel gebeurt is dat er gewoon steeds armere mensen in komen te wonen. “The downside of cities kept alive through cheap housing is that they overwhelmingly attract the poor, creating centers of extreme deprivation that cry out for social justice.” Herkent u het patroon? Denk aan Rotterdam-Zuid. Oorzaak: dominantie van de haven.
Mooi is hoe Glaeser vervolgens schetst hoe gemeentebesturen van overwegend industriële steden als Rotterdam, Heerlen en Eindhoven met zo’n krimpsituatie omgaan. Hij spreekt van ‘shrinking to greatness’, ze krijgen last van grootheidswaan. Spanje, stelt hij, bouwde voor tientallen miljarden aan hogesnelheidslijnen naar de perifere steden, Italië subsidieerde voor enorme bedragen ondernemingen in achterstandsgebieden, Bilbao gokte op een glinsterend Guggenheim. Het museum kostte de Baskische belastingbetaler 240 miljoen dollar, maar leverde slechts een miljoen toeristen per jaar op. Krankzinnig. En het erge is, elke krimpende stad spendeert tegenwoordig miljoenen aan musea, stadions en andere attracties, die ook nog eens veel minder bezoekers trekken dan het vermaarde museum in Bilbao. Zonde van het gemeenschapsgeld. Gleaser spreekt van een ‘edifice error’: de gedachte dat je met bouwwerken de krimp kunt keren. Helemaal fout, maar wel hardnekkig. Zijn advies is om niet toeristen te willen trekken, maar geschoolde migranten. En hij waarschuwt: “The path back for declining industrial towns is long and hard. Over decades, they must undo the cursed legacy of big factories and heavy industry. They must return to their roots as places of small-scale entrepreneurship and commerce.” Dit soort industriële steden moet veeleer investeren in onderwijs en verder vooral geduld oefenen (wat dat betreft doet Eindhoven het beter dan Rotterdam). Leipzig noemt hij als voorbeeld. Ook niet fout is om de binnenstedelijke dichtheid te vergroten. En armoede? Er is niets mis met stedelijke armoede. Ze is dikwijls een voorbode van stedelijk succes. Was getekend, Edward Glaeser.
Geef een reactie